Wij maken gebruik van cookies om jouw websitebezoek zo gebruiksvriendelijk en persoonlijk mogelijk te maken. Met behulp van deze cookies zijn wij onder andere in staat om de site te kunnen analyseren, het gebruiksgemak te verbeteren en jou de meest relevante informatie te kunnen tonen.
Wij verzoeken je om kort de tijd te nemen voor een bewuste keuze. Lees hoe wij met privacyen cookiesomgaan.
Fouten maken, falen, experimenteren en innoveren. Het zijn woorden die in de sessies van de Frontrunners én op deze website met hoge frequentie voorbij komen. En dat is ook niet zo gek: de transitie in de sport is namelijk gestart vanuit de conclusie dat de georganiseerde sport in Nederland te weinig aansluit bij nieuwe behoeftes van sporters. Veranderen is dus noodzakelijk. Maar in hoeverre kúnnen sportbonden echt veranderen?
De vraag stellen is hem beantwoorden. Al in één van de eerste sessies van de Frontrunners werd geconcludeerd dat de cultuur binnen sportbonden er niet naar is om snel en goed in te kunnen spelen op de veranderende wereld om ons heen. Hier ligt dus wat ons betreft dus een groot probleem: enerzijds vindt ‘de sport’ dat ruimte en vertrouwen krijgen om nieuwe dingen te proberen randvoorwaardelijk is voor het versnellen en realiseren van de transitie. Anderzijds is de realiteit er op de werkvloer niet naar dat deze ruimte en dit vertrouwen er ook daadwerkelijk is.
“We houden te krampachtig vast aan ons plan, ook als we al weten dat het niets gaat opleveren. Waarom sturen we niet vaker tussentijds bij?” – Robert Jan Schumacher (Directeur KNLTB)
Voor de Frontrunners vormt dit dus een uitgelezen probleem om mee aan de slag te gaan. We nodigden daarom zes bondsdirecteuren uit om op 5 oktober over dit onderwerp te discussiëren. De keuze voor directeuren lag voor de hand: als leidinggevenden van de beroepsorganisaties hebben zij als geen ander de positie om voor een verandering in cultuur en gedrag te zorgen. Tevens hebben zij een voorbeeldfunctie: zodra zij in woord en daad experimenten voor nieuwe producten en diensten stimuleren én daarbij accepteren dat zaken soms niet uitpakken zoals verwacht, zal dit op termijn doorwerken op hun hele organisatie.
De zes bondsdirecteuren met wie we de discussie aangingen vertegenwoordigen daarbij een significant deel van de Nederlandse sport: Jan Dirk van der Zee (KNVB), Robert Jan Schumacher (KNLTB), Erik Gerritsen (KNHB), Marieke van der Plas (KNGU), Pieke de Zwart (Atletiekunie) en Margo de Vries (KNWU). Gezamenlijk zijn deze bonden goed voor zo’n 600 medewerkers, vertegenwoordigen ze ongeveer 2,5 miljoen sporters en ondersteunen ze bijna 7.000 verenigingen. Een enorm potentieel voor grote impact dus, als ze de handschoen echt oppakken..
“Als bonden zijn we enorm slecht in het helpen ontwikkelen van mensen.” – Jan Dirk van der Zee (KNVB)
“De manier waarop bonden zijn gestructureerd komt de verandersnelheid niet ten goede.” – Marieke van der Plas (KNGU)
Wat volgde was een open en eerlijke discussie waarin werd geconcludeerd dat we binnen de sport nog te veel eeninstitutional nokennen: nieuwe ideeën worden eerder afgeschoten dan omarmd. Eén van de oorzaken hiervan is dat de carrousel bij veel sportbonden genadeloos doordraait. Competities, toernooien en evenementen moeten worden georganiseerd; budgetten staan onder druk en kosten moeten worden verantwoord. Het testen van nieuwe producten en diensten moet dan op één of andere manier in de overvolle agenda’s worden gepropt en ten koste gaan van ander werk. En eigenlijk altijd delft het innovatieve idee dan het onderspit.
Video – Bekijk onze impressie van het gesprek met de zes bondsdirecteuren:
Ook kwamen we uit op het punt dat bonden nog te veel kijken naar het resultaat van een project en niet zozeer naar het proces. Terwijl hier nog heel veel winst te behalen valt. In de sport zijn we geneigd om voorafgaand aan de start van een project met een dichtgetimmerd plan te komen, waarin iedere stap nauwgezet is beschreven. En hier houden we vervolgens krampachtig aan vast, zonder rekening te houden met veranderende omstandigheden.
Voor de directeuren ligt hier een grote kans: door het creëren van een cultuur waarin meer ruimte is voor verandering van koers gedurende het proces zul je sneller komen tot producten en diensten die beter aansluiten bij onze doelgroepen. De conclusie van Robert Jan (KNLTB): “We houden te krampachtig vast aan ons plan, ook als we al weten dat het niets gaat opleveren. Waarom sturen we niet vaker tussentijds bij?” Een deel van het antwoord op deze vraag zocht Marieke (KNGU) dicht bij huis: “De manier waarop bonden zijn gestructureerd komt de verandersnelheid niet ten goede.”
Een terechte constatering, zo moet het besteden van geld en middelen tot in detail (vooraf) worden verantwoord, het is immers ‘van onze leden’ of ‘van de clubs’. Geld investeren in iets waarvan vooraf onzeker is wat het gaat opleveren is bij de meeste bonden nog taboe. Gevolg is echter dat overgebleven geld niet wordt besteed. Liever wordt geldnietuitgegeven dan ‘verkeerd’uitgegeven.
Gedrag bleek gedurende de ochtend ook een centraal thema. Bijvoorbeeld het gedrag dat de directeuren zelf vertonen. Delen zij wel voldoende hun eigen fouten? Op welke manier reageren ze op fouten van hun ondergeschikten? Maar ook het gewenste gedrag van medewerkers: hoe stimuleer je het nemen van risico’s? Wordt het tonen van lef voldoende beloond? Hoe wordt omgegaan met een tegenslag? Is hier voldoende aandacht voor in de persoonlijke ontwikkeling van personeel? Jan Dirk (KNVB) was over dat laatste vrij duidelijk: “Als bonden zijn we enorm slecht in het helpen ontwikkelen van mensen.”
Dat dit een complex onderwerp is wisten we vooraf natuurlijk al. Maar aan het eind van de discussie was dit nog eens bevestigd. De logische vraag is dan: wat verandert er op het moment dat deze directeuren weer terug zijn op de werkvloer? De eerlijke verwachting van de Frontrunners is: niet heel veel. Maar we hopen een zaadje te hebben geplant dat de komende maanden verder uitgroeit in het bewustzijn van de aanwezige directeuren en dat hun sportbonden hier de positieve effecten van zullen ondervinden.
Voor de Frontrunners is dit thema in ieder geval nog lang niet afgesloten, en komende maanden blijven we bezig op dit vlak. Onze focus ligt hierbij op mensen en gedrag. Daarom gaan we:
De zes directeuren blijven prikkelen.
Een ‘fuck-up night’ voor de sport organiseren.
In gesprek met verschillende managers en medewerkers.
Zoeken naar succesverhalen binnen dit thema.
Heb je na het lezen van deze blog vragen? Of goede voorbeelden die bovenstaande illustreren? Of juist tegenspreken? Wil je eens met ons in gesprek? Dat kan! Laat een reactie achter of stuur een mail naarinfo@nlsport-frontrunners.nl.
Contactpersoon
Anders Dielessen
Manager Innovatie en Digitale Strategie
KNLTB